Willem Hendrik (III) de Beaufort (1881-1976)

wordt geboren als negende kind in het gezin de Beaufort in Woudenberg. In 1905 studeert hij af aan de Köningliche Sachische Forstakademie Tharandt als houtvester. Hij wil graag bij het Staatsbosbeheer gaan werken maar moet daarvoor aanvullende vakken volgen aan de Rijks Hoger Land,- Tuin- en Bosbouwschool in Wageningen. Hij besluit af te zien van een baan bij het Staatsbosbeheer en gaat het familielandgoed Henschoten beheren. Hij is gedurende zijn leven bij meer dan 50 organisaties en commissies bestuurlijk of op andere wijze betrokken. Zo bekleedt hij bestuurlijke functies in de land- en bosbouw, het jachtwezen, natuurbescherming en bij vele overheidsorganen. Een van die functies was al penningmeester van de Nederlandse Bosbouwvereniging. De Beaufort was ondermeer betrokken bij de totstandkoming van de natuurschoonwet in 1928. In 1930 wordt hij lid van de bosraad waar hij in 1937 voorzitter van wordt. Op 16 december 1915 wordt hij benoemd tot jagermeester in buitengewone dienst van koningin Wilhelmina. Op politiek vlak is hij vooral actief binnen de Utrechtse liberalen. Zo zit hij van 1919 tot 1950 in de Provinciale Staten van Utrecht. In 1931 richt hij het rentmeesterkantoor ’t Schoutenhuis op. In juli 1939 gaat hij deel uitmaken van de Gedeputeerde staten van Utrecht. Hij blijft dit doen tot juli 1942. Tegelijk met zijn benoeming in 1939 stapt hij uit het dagelijks bestuur van de Nederlandse Heidemaatschappij en de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe. Na de bevrijding, 7 mei 1945 keert hij weer terug in de het college van Gedeputeerde staten om in 1946 weer af te treden. In dezelfde periode wordt hij voorzitter van de hoofdafdeling Bosbouw van de Stichting voor de Landbouw. Hij zet zich zijn hele leven in voor het behoud van de landgoederen Henschoten en Den Treek.