Jan Frans van Oosten Slingeland (1919 – 2010)

Dr. ir. Jan Frans van Oosten Slingeland was boshistoricus en bosbouwer. Hij was één van de eersten, zo niet de eerste, die op een wetenschappelijke manier gebruik maakte van kadastrale gegevens bij onderzoek van het bos. In 1958 schreef hij al in de inleiding van zijn proefschrift: Voor de bosbouwer is het van belang de geschiedenis van zijn bos te kennen. Niet alleen leidt deze kennis tot een verklaring van de destijds genomen maatregelen, zij is ook nodig voor de huidige beoordeling van vroegere bosbouwkundig werken, terwijl zij mede bepalend is voor een juist advies voor toekomstige bosaanleg en bosbehandeling.

Na zijn studie bosbouw promoveerde hij in maart 1958 bij prof. dr. B. H. Slicher van Bath op een dissertatie getiteld ‘De Sijsselt, een bijdrage tot de kennis van de Veluwse bosgeschiedenis’. Hij was toen al rentmeester op Middachten, waar graaf Bentinck, de toenmalige eigenaar, hem in 1946 na zijn afstuderen, in dienst had genomen. Daar was hij onder andere betrokken bij de restauratie van het kasteel en de verjonging van de Middachter Allee. In die tijd betrof het bezit overigens ook nog de Sijsselt, Kernhem en andere bossen ten noorden van Ede alsmede het kasteel Amerongen met bijbehorende gronden. Van Oosten Slingeland was een echte rentmeester maar ook een onafhankelijk man met zeer uitgesproken ideeën. Van het bos moet je kunnen leven was zijn mening en omdat hij met veel verarmde gronden te maken had maakte hij veel gebruik van bemesting. Om die bemesting betaalbaar te maken paste hij gedurende 4 à 5 jaar landbouwvoorbouw toe. Daarna kwamen de bomen.

Van 1967 tot aan zijn pensionering in 1982 was hij directeur van de Bosbouwpraktijkschool in Schaarsbergen, tegenwoordig bekend als het IPC Groene Ruimte. Hij was echter meer dan bosbouwer en boshistoricus. Ook natuur en cultuur hadden zijn warme belangstelling hetgeen wel blijkt uit het feit dat hij vele jaren actief is geweest in het bestuur van de Stichting het Geldersch Landschap en in het bestuur van de Stichting Geldersche Kastelen. Reeds in 1955 trad hij toe tot het bestuur van het Landschap en in 1973 tot het bestuur van de Kastelen. Vanaf 1974 was hij voorzitter van de twee afzonderlijke besturen tot zijn afscheid in 1988. Daarna is hij tot erevoorzitter voor het leven van de stichtingen benoemd. In 1964 publiceerde de Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal op initiatief van Van Oosten Slingeland de kadastrale gegevens 1832 van de gemeente Roozendaal. 1832 was het jaar dat het kadaster operationeel werd verklaard hoewel er al voor die tijd perceelsgewijs gegevens werden verzameld teneinde eigendommen vast te kunnen leggen en zo belastingen te kunnen heffen. Van Oosten Slingeland nam ook het initiatief voor de uitgave van kadastrale atlassen 1832 van alle Gelderse gemeenten. Dit mondde uiteindelijk uit in de oprichting in 1997 van de Stichting Boskaart 1832.

De bovenstaande tekst gebaseerd op een tekst van Peter Schütz (2011)